Soms krijg ik van die vragen, die aan het nadenken zetten. Deze keer een vraag over het volgen van Jezus en het leven tot Gods eer. Het volgen van Jezus en het leven tot Gods eer, hoe doe je dat? Hoe doe ik mijn dagelijkse werk tot eer van God? En wat houdt het in om Jezus te volgen? Hoe weet ik of de dingen die ik doe of laat, dingen zijn die een volger van Jezus zou doen of laten?

Eerst Christus kennen

Als mensen zijn wij geschapen om te leven tot eer van God. Door de zondeval kunnen en doen wij dat niet meer. Er is niemand die goed doet, zegt Paulus in Romeinen 3:10-20. Leven tot eer van God is dus niet iets, wat we zélf kunnen. In eigen kracht worden we hoogstens een goede Farizeeër die keurig Gods wetten en regels houdt, maar die dat niet doet vanuit liefde tot God en de naaste. Met zo’n leven onteer je God, omdat je Hem niet nodig hebt en Hem niet liefhebt.

Zonder Christus is het onmogelijk om tot eer van God te leven. Leven tot eer van God begint met tot Christus gaan. Alleen als je Hem kent, kun je tot eer van God leven.

Leven in gehoorzaamheid aan het Woord

Maar als je Christus mag kennen, hoe geef je het volgen van Hem dan vorm? In de eerste plaats betekent het volgen van Christus dat Hij je Heere is, je Koning, die het over jouw leven voor het zeggen heeft. Je gebed wordt: Heere, wat wilt U dat ik doe? Je wilt luisteren naar Zijn regels en geboden, zoals je die in de Bijbel tegenkomt. Je wil strijden tegen alles wat in de Bijbel zonde genoemd wordt. En je wilt doen, wat in de Bijbel goed genoemd wordt.

Nu zijn er natuurlijk heel veel dingen, waar de Bijbel niets over zegt. In die gevallen mag je binnen de Bijbelse grenzen biddend je eigen keuze maken. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag of het mag of niet mag, maar ook om de vraag: Helpt mij dit om dicht bij de Heere te leven? Helpt mij dit om meer op de Heere Jezus te lijken?

Gevormd worden naar het beeld van Christus

Zoals in die vragen hierboven al te proeven is, gaat het volgen van Christus dus veel verder dan alleen maar je houden aan regels: dingen doen en niet doen. Het gaat om het steeds meer gaan lijken op Christus. Steeds meer Zijn beeld gaan vertonen.

Zoals Hij Zijn Vader liefhad en gehoorzaamde, zó je hemelse Vader leren liefhebben en gehoorzamen. Zoals Hij omging met anderen, daarin op Hem gaan lijken. Hij was zachtmoedig, niet driftig. Hij was nederig, niet hoogmoedig. Hij was vriendelijk naar mensen die Hem onrecht aandeden. Hij had oog voor de mensen op wie neergekeken werd. Hij was eerlijk, ook al werden mensen daar boos om. En vul het maar aan.

Het wordt je dagelijkse gebed om zó te worden, zoals Hij is. Dat wordt de spiegel waar je elke dag weer inkijkt.

Door het gebed

Maar hoe doe je dat? In Johannes 15:1-8 geeft de Heere Jezus het antwoord. Blijf in Mij, zegt Hij, dan draag je veel vrucht. Leven tot eer van God begint niet met de handen uit de mouwen te steken, maar met de handen vouwen. Elke dag weer de omgang met de Heere zoeken in het gebed. Elke dag weer Zijn Woord lezen om daardoor Zijn stem te horen. Leven tot Gods eer begint vanuit de omgang met Christus.

Praktisch

Hoe ziet dat er praktisch uit? Elke dag begin je met gebed. Dan dank je de Heere voor deze nieuwe dag en al het goede wat Hij je vandaag weer geeft. Je vraagt Hem om vergeving over wat je verkeerd gedaan hebt. En je bidt Hem om Zijn hulp in het leven voor Hem. Of Hij je wil laten zien wat goed en slecht is. Of Hij je de kracht wil geven om tegen het verkeerde te strijden en daar niet aan toe wil geven, en de kracht om het goede wél te doen. Je bidt of Hij je wil vormen, zodat je steeds meer op de Heere Jezus gaat lijken. En of Hij daar ook je Bijbellezen voor wil gebruiken.

En dan ga je je dagelijkse dingen doen. Naar je werk of naar school. Je taken in het huis en in het gezin. Als je zo bezig bent, kun je niet steeds aan de Heere denken. Dat hoeft ook niet. Als je ingespannen aan het werk bent, denk je ook niet steeds aan je vrouw, van wie je houdt. Dat doet niets af aan je liefde voor haar. Zo doet het ook niets af aan je liefde tot de Heere, als je niet steeds aan Hem denkt.

Een christen mag zijn werk en andere taken doen, in het vertrouwen dat hij ook dat kan doen tot Gods eer. Zoals Adam God de eer gaf in het Paradijs, door als tuinman aan de slag te gaan, om de hof van Eden te onderhouden (Genesis 2:15), zo geven wij God de eer door de taken en het werk dat Hij ons geeft, getrouw en goed uit te voeren.

Naast het doen van je taken, zullen er misschien ook momenten zijn waarop je zomaar ‘praat’ met God. Gedachten die je naar Hem uit. Zomaar, van die zinnetjes tussendoor: ‘Heere, help me hiermee’. ‘Heere, wat hebt U alles mooi gemaakt, dank U wel’. ‘Heere, wat ik net deed was niet goed, vergeef me’. Of zomaar: ‘Heere, wat bent U goed. Wat heb ik U lief’.

En dan, aan het eind van de dag, bid je opnieuw tot de Heere. Vraag je Hem vergeving om alles wat je verkeerd gedaan hebt. En dank je Hem voor al het goede wat Hij je gegeven heeft. En dank je Hem voor de genade, waarmee Hij jou als zondaar steeds weer ontvangen wil, en als Zijn kind wil hebben. En bid je of Hij je morgen wil helpen, om de verkeerde dingen van vandaag niet meer te doen. En je te helpen, om morgen meer als Christus te zijn.

Afhankelijk en dankbaar

Zo leven in afhankelijkheid van de Heere. Je bent afhankelijk van Hem, want uit jezelf lukt het niet om voor de Heere te leven. Je maakt zoveel fouten. Je hebt steeds weer Zijn vergeving nodig. En hoe meer je probeert voor Hem te leven, des te meer kom je erachter dat dat alleen maar kan als Hij je helpt en je daartoe de kracht geeft. Zo leer je steeds meer de Heere nodig te krijgen. En zo groeit ook de dankbaarheid. Je gaat steeds meer het wonder zien, dat Hij je als Zijn kind wil hebben, ondanks dat je zo vaak de fout ingaat en zoveel tekortkomt in het leven met Hem. Wat is Hij genadig en goed voor je. En als je dan alles ziet wat Hij je geeft, dan zie je dat dat dingen zijn die je niet verdient, maar die Hij je uit genade geeft. Zijn goedheid maakt je zó dankbaar, dat je voor Hem wil leven.

Tenslotte

Kortom, zoek het leven tot Gods eer niet in bijzondere dingen, maar in het dagelijks in afhankelijkheid leven van de Heere.